
Wat heeft creativiteit te maken met hooggevoeligheid of met een hoofd vol prikkels? De rol van ademhalingstechnieken, yoga en mindfulness is in dit verband wellicht meer voor de hand liggend dan die van een creatieve opdracht. Toch hoort creativiteit absoluut thuis in de toolkit met technieken om te ontprikkelen, in balans te blijven, te leren voelen en jezelf te durven zijn. Zeker voor hooggevoelige kinderen of nieuwetijdskinderen. Geregeld met de handen bezig zijn komt namelijk tegemoet aan hun sterke beeldende vermogen en rijke gevoelswereld.
Aangeboren behoefte
Knutselen. De één vindt het heerlijk, de ander moet er niets van weten. Een veel gehoorde uitspraak onder volwassenen: “Ik ben niet creatief aangelegd”. Toch zou je versteld staan van de creatiekracht van deze zelfbenoemde niet-creatievelingen, als ze zichzelf een kans zouden geven om het te proberen. We worden namelijk allemaal geboren met een behoefte (en het vermogen!) om ons creatief te uiten, en hooggevoelige mensen lijken meer nog dan anderen een noodzaak te voelen om die scheppingskracht regelmatig te gebruiken. Echter wordt dit ons in onze kindertijd in rap tempo afgeleerd. Knutselen doe je nog bij de kleuters, maar daarna zie je op veel scholen dat de creatieve vakken een ondergeschoven kindje zijn. Zo zeker als dat er iedere dag taal en rekenen op het menu staat, zo makkelijk wordt de crea-les verschoven of zelfs helemaal niet gedaan.
“Every child is an artist, until he’s told he’s not an artist.” – John Lennon

Het denken wordt gaandeweg de schoolcarrière steeds dominanter en het vrij laten stromen van gedachten wordt meer en meer belemmerd, als gevolg van de rationele denkstijl die kinderen op school aangeleerd krijgen. Als het denken echter te veel centraal wordt gezet, heeft dat vroeg of laat een negatief effect op het kind, en in het bijzonder op het hooggevoelige kind. Met het verliezen van creativiteit, verliest een kind ook een stukje van zichzelf. Het is het begin van het kwijtraken, of op zijn minst verstoren, van de verbinding tussen lichaam en geest. Het rijke gevoelsleven van het kind wordt onderdrukt doordat de verstandelijke kant te veel nadruk krijgt, terwijl de natuurlijke behoefte om zich creatief te uiten aanwezig blijft in het onderbewustzijn. Het onderbewuste zal gaan zoeken naar een manier om de balans te herstellen; terwijl de leerkracht lesstof behandelt, raakt je kind afgeleid, droomt weg of gaat zich vervelen en wordt daardoor druk of tegendraads.
“Hooggevoelige mensen worden dieper geraakt door negatieve invloeden, maar ook door positieve prikkels. Ze voeden zich in het bijzonder met kunst, muziek en de natuur.” – uit ‘Lichter leven’ van Susanne Møberg

Tegengestelde denkstijlen
Om te begrijpen hoe creativiteit kan helpen bij het herstellen van het evenwicht, is het handig om eerst iets te weten over twee tegengestelde manieren van denken en leren: lijndenken en beelddenken. De manier van denken bepaalt hoe iemand leert en de wereld om zich heen ervaart. Op school wordt vooral serieel denken, ofwel lijndenken, aangeleerd. Daarbij wordt vooral de linkerhersenhelft gebruikt en werk je volgens het bottom-up principe: vanaf een beginpunt ga je stap voor stap naar het eindpunt toe. Denk maar aan het leren lezen in groep 3. Eerst worden de klanken geoefend, daarna wordt het woord “in letters gehakt” en via de losse klanken “k-a-t” kom je uiteindelijk bij het woordje “kat”. Lijndenken is logisch, conceptueel, gekaderd en gebaseerd op ratio; van grote waarde om bijvoorbeeld te leren plannen en ordenen. Het is denken vanuit het hoofd.
Voor een hooggevoelig kind kan het logisch redeneren echter star lijken en het leidt niet zo makkelijk tot nieuwe ideeën; het is immers gebaseerd op veel herhaling, procedures en analyse. Bovendien kan de leerstof opgedeeld zijn in zoveel kleine stukjes, dat de verbinding met het geheel, met het einddoel, totaal uit het oog verloren wordt. Het kind mist dan simpelweg de betekenis in de kleine delen of stapjes: het woordje “kat” roept een beeld of misschien een gevoel op, maar alleen de klank “k” is voor het kind betekenisloos. Het hooggevoelige kind, met zijn sterke creatiekracht en rijke beeldenwereld, mist het gevoelsdeel in deze manier van denken. Zij hebben dan ook vaak een voorkeur voor het denken in beelden.
“Leren heeft geen context meer. We geven leerlingen een baksteen met informatie, dan geven we ze nóg een steen, en nóg een. Als ze afstuderen, gaan we ervan uit dat ze een huis hebben. Wat ze in werkelijkheid hebben is een stapel bakstenen waar ze niets mee kunnen.” – Alfie Kohn, onderwijsonderzoeker en -vernieuwer

Beelddenkers
De tegenhanger van lijndenken is associatief denken; minder vanuit het hoofd, en meer vanuit het hart, het gevoel, de zintuigen en de ziel. Hierbij gebruik je vooral de rechterhersenhelft en werk je niet bottom-up, maar juist top-down: vanuit het geheel werk je naar de delen toe. Om het geheel te overzien, wordt daarbij in beelden gedacht. Associatief denken wordt daarom ook wel beelddenken genoemd: je ziet immers plaatjes in je hoofd. Waar een lijndenker het woord “kat” herkent aan de afzonderlijke letters en die vervolgens combineert tot het hele woord, herkent een beelddenker datzelfde woord aan het beeld van een kat dat naar boven komt in zijn hoofd. Er bestaat dus een koppeling tussen het plaatje van een kat en het woordbeeld dat erbij hoort.
Dat beeld roept vervolgens makkelijk associaties op, die elkaar in hoog tempo kunnen opvolgen: de kat doet het kind misschien denken aan het poesje dat die ochtend vlak voor zijn fiets de straat op schoot, waardoor hij terugdenkt aan die keer dat hij van zijn fiets viel en zijn been brak, wat hem herinnert aan het ziekenhuis en de dag dat hij zijn moeder daar opzocht toen zijn zusje net geboren was. Kortom, het geschreven of gesproken woordje “kat” roept een serie van beelden op die een eigen verhaal vertellen, waardoor het kind binnen luttele momenten van de kat naar het beeld van zijn pasgeboren zusje springt; een link die een lijndenker niet snel zal leggen en die hij wellicht zal ervaren als een van-de-hak-op-de-tak denkproces. Voor de beelddenker is dit echter heel vanzelfsprekend; hij ziet (letterlijk!) snel verbanden en kan hierdoor tot vernieuwende en originele oplossingen komen.
Denkwijzen en creativiteit
Maar wat hebben deze denkwijzen nu te maken met creativiteit? Vanaf onze geboorte is in eerste instantie alleen het associatief denken aanwezig; ieder mens begint dus als beelddenker. Het serieel denken ontwikkelt zich pas later in de kinderjaren, maar neemt gaandeweg op school een steeds grotere plek in. Dat is prima voor kinderen die graag analytisch werken, maar is in meer of mindere mate rampzalig voor kinderen die een voorkeur behouden voor beelddenken, wat vaak het geval is bij hooggevoelige kinderen en nieuwetijdskinderen. In plaats van de voordelen en functies van beide denkwijzen te benutten en kinderen een balans te laten vinden in het omgaan met beide manieren van denken, slaat deze balans binnen het schoolsysteem meer en meer door naar het lijndenken.
Voor hooggevoelige kinderen of nieuwetijdskinderen is het zeer moeilijk om zich volledig aan te passen aan een omgeving die zo de nadruk op ratio legt. Ze zijn sterk gevoelsmatig ingesteld en hebben een grote behoefte om op een creatieve manier met het leven om te gaan. Maar in plaats daarvan moeten ze, vaak tot hun grote frustratie, dag in dag uit de stapsgewijze lesmethoden volgen, terwijl aan hun innerlijke behoefte tot associëren en leren vanuit het grote geheel volledig voorbij wordt gegaan. Het denken kan dwangmatig worden en het gevoel wordt weggeduwd naar het onderbewustzijn, terwijl deze kinderen met alle macht zich proberen te voegen in een schoolsysteem dat niet aan hun behoefte voldoet. En hoewel velen het erover eens zijn dat dit systeem vernieuwing behoeft en daar ook binnen onderwijsinstituten hard aan gewerkt wordt, kunnen de kinderen die er nu in vastlopen daar niet op gaan wachten. Wat we wel kunnen proberen, is datgene aanvullen wat het kind nu tekort komt. Creatieve opdrachten zijn daar een onderdeel van. Regelmatig creatief bezig zijn, kan bijdragen aan het herstellen van het evenwicht bij deze kinderen en komt tegemoet aan een natuurlijke behoefte en uitingsdrang.
“Hoe kan ik weten wat ik denk tot ik zie wat ik zeg?” – Graham Wallas

Zintuigen aan en hoofd op pauze
In zijn boek ‘The spell of the sensuous’ onderstreept David Abram hoe belangrijk dat evenwicht tussen hoofd en gevoel is. Hij stelt dat we, door voortdurend conceptueel te (moeten) denken, ook de verbinding van ons lichaam met de wereld om ons heen verbreken. Dit begint al jong bij het leren van het alfabet; abstracte materie die geen betekenis heeft voor een kind. We leven meer en meer in ons hoofd en laten ons in steeds hogere mate overnemen door technologische ontwikkelingen, waardoor onze zintuigen verslappen. In een wereld waarin alles maakbaar lijkt te zijn, dreigen we hierdoor de weg kwijt te raken en te vervreemden van wie we werkelijk zijn. Volgens Abram is het noodzakelijk dat we onszelf opnieuw vertrouwd maken en verbinden met de natuurlijke en zintuiglijke wereld; dat we ons weer bewust worden van de kleur van de lucht, het geluid van de donder, de aanwezigheid van een libelle. Ervaren met je zintuigen – je handen in de klei, de geur opsnuiven van het bos waar je dennenappels zoekt, luisteren naar de klanken van je favoriete muziek – zorgt ervoor dat je de verbinding met je lichaam en met de natuurlijke wereld herstelt.
Tegelijkertijd visualiseert de wereld om ons heen sterk door alle technologische ontwikkelingen. Kijk maar naar kinderen die het de normaalste zaak van de wereld vinden om op meerdere schermen tegelijk te gamen, tv te kijken en te chatten. En vergelijk een lesboek van 30 jaar geleden eens met een lesboek van nu. Waar je het vroeger moest doen met voornamelijk tekst en af en toe een korrelig plaatje in grijstinten, staan de boeken nu vol met kleurrijke afbeeldingen en vrolijk opgemaakte tekstkaders. Het aanbod aan visuele prikkels is explosief toegenomen, maar toch wordt verwacht dat kinderen dit conceptueel, vanuit de ratio, verwerken in plaats van zintuiglijk. Dit levert, zeker voor de hooggevoelige beelddenker, een spanningsveld op waar hij doorheen moet zien te navigeren.
Als je echter alleen maar in je hoofd leeft, ga je steeds minder snel leren. Het is nodig je hoofd af en toe even op pauze te zetten, zodat alle input verwerkt kan worden en er weer ruimte ontstaat voor nieuwe informatie en prikkels. Anders stapelen de indrukken zich alleen maar op en raakt het hoofd overvol, met als gevolg een overprikkeld kind. Creatief bezig zijn zorgt ervoor dat de spanningen die ontstaan een uitweg vinden, zodat niet alleen de verstandelijke kant, maar ook het gevoel aandacht krijgt. Het hoofd mag even uit, het lichaam gaat op “aan”. Je kind kan bovendien ontdekken wat hij zelf een fijne manier van werken vindt en kan het op zijn eigen manier aanpakken. Dit bevordert een gevoel van zelfstandigheid en geeft zelfvertrouwen. Bovendien leer je door creatief bezig te zijn jezelf een beetje beter kennen en kan het nieuwe inzichten geven.
“Echte creativiteit begint vaak waar taal ophoudt.” – uit ‘The act of creation” van Arthur Koestler

Sterker in je schoenen met betere probleemoplossende vaardigheden
Geregeld je creatieve spieren trainen, helpt ook bij het vergroten van je probleemoplossende vaardigheden. Als je een probleem moet oplossen, of dat nu is hoe je met droge voeten over een slootje komt of dat het gaat om een rekensom, zal het analytische brein via routine en logica op zoek gaan naar een oplossing die je in een vergelijkbare situatie hebt gebruikt. Hoe makkelijker of algemener de opdracht, hoe groter de kans dat dit lukt. Wordt het probleem of vraagstuk complexer of ongewoner, dan wordt het moeilijker om op deze manier naar een oplossing te zoeken. Immers, het woord “zoeken” zegt impliciet dat je weet wáár je naar op zoek bent. Je zoekt bijvoorbeeld naar een stok om al fierljeppend over de sloot te springen of je zoekt in je hoofd naar de juiste stappen om een staartdeling te maken die de som oplost. Je weet dus al wat de oplossing is – fierljeppen of een staartdeling – en redeneert terug om de volgorde van je stappen te bepalen. Maar bij een complex probleem, waar je geen vergelijkbare ervaring mee hebt, wéét je helemaal niet waar je naar zoekt. Denk maar aan een escape room, waar je weliswaar zoekt naar hints, maar geen idee hebt hoe die hints eruit moeten zien.
Om een complex probleem op te lossen, is het dan ook vaak nodig om routine en logica opzij te schuiven. Dit geldt ook als de oplossing die je op basis van logica al kent niet blijkt te werken. De sloot loopt bijvoorbeeld door een kaal weiland waar geen enkele stok te vinden is. In dit geval moet je de logische oplossing eerst loslaten, om jezelf in staat te stellen een wellicht minder logische oplossing te vinden die wél werkt. Je gedachten vrij laten stromen, beeldend denken en je intuïtie de ruimte geven, spelen dan een belangrijke rol; kwaliteiten die vragen om een verbinding tussen lichaam en geest en die sterker worden naarmate je vaker creatief bezig bent.
“Het naar het plafond kijken heeft ermee te maken dat zij gelijktijdig luisteren en er een beeld van maken. Vroeger zei de hoofdmeester tegen mij: ‘het staat niet op het plafond hoor’, maar het stond er wel.” – over beelddenkers, uit ‘Krachtig anders leren’ van Wim Bouman.

Faalangst en creatieve succeservaringen
Als je een beelddenker gaat leren om alles logisch en stapsgewijs aan te pakken, loop je het risico dat je faalangst in de hand werkt. Het kind ziet namelijk het goede antwoord op een vraag als beeld voor zich, maar zal dit verwerpen omdat het geleerd heeft het antwoord te moeten beredeneren. Vervolgens ontstaan er, door het vermogen om diep en holistisch over een onderwerp na te denken én door de sterke associatiekracht, zoveel opties dat het moeilijk wordt om het juiste antwoord te kiezen. Het kind gaat twijfelen en kan bang worden om fouten te maken.
Ook hier kan creativiteit, in de vorm van positieve hersenvoeding, een oplossing bieden. Een leuke knutselopdracht geeft direct resultaat zodat het kind een succeservaring opdoet. Bovendien moet je kind een stukje eigen verantwoordelijkheid nemen om te creëren wat hij in zijn hoofd heeft. Het is dan natuurlijk wel van belang dat de opdracht haalbaar is en niet te lang duurt. In dit geval kun je beter meerdere korte opdrachten uitvoeren, dan één lange waarbij je kind misschien de concentratie verliest en daardoor in zijn beleving faalt. Een positief resultaat geeft je kind zelfvertrouwen en werkt bevrijdend, doordat geblokkeerde energie, als gevolg van faalangst, weer kan gaan stromen.
“Ik heb er een heel leven over gedaan om te leren tekenen als een kind.” – Pablo Picasso

Ontspannen leren & leren ontspannen
Creativiteit werkt echter op meerdere manieren positief. Creatief bezig zijn is namelijk ontspannend en kan zelfs een meditatieve uitwerking hebben. In een ontspannen toestand werken je hersenen veel beter dan wanneer je onder druk moet presteren. De ontspanning die ontstaat tijdens een creatieve activiteit kun je op verschillende manieren benutten. Het is een goed moment voor een ongedwongen gesprek of voor het toepassen van affirmaties, maar je kunt ook spelenderwijs je kind iets leren. Stel je bent dierenfiguren aan het maken van een handvol steentjes, dan kun je tegelijkertijd tellen of kleine sommetjes maken. In ontspannen toestand wordt de informatie sneller opgepikt.
Een andere optie is om het gevoel van ontspanning te verankeren. Dit kun je doen door je kind bewust te maken van hoe het voelt om ontspannen te zijn en dit te koppelen aan bijvoorbeeld een beweging, zoals het maken van een vuist of een zacht kneepje in de eigen hand. Als je kind het ontspannen gevoel later wil oproepen, maakt het weer die beweging. Het vergt wat oefening, maar als er een sterke connectie ontstaat tussen de beweging en het gevoel, dan wordt het steeds makkelijker om die ontspanning op elk moment op te kunnen roepen.
Inzicht en groei
Samen met je kind creatief bezig zijn, biedt jou als ouder onbetaalbare inzichten in wat er leeft in de binnenwereld van je kind. Om te creëren moet je, zoals Richard de Leth het zo mooi zegt, het vormeloze naar de vorm trekken. Het kind kan emoties of gedachten, die hij misschien niet goed in woorden kan vatten of waar hij niet over wil praten, creatief uiten in een tekening of een fantasiespel. Er kunnen ook dingen uit het onderbewustzijn naar boven komen, waardoor je als ouder een, wellicht soms verrassend, kijkje krijgt in wat je kind diep vanbinnen bezig houdt. Ondertussen is je kind, zonder het in de gaten te hebben, op een zachte manier bezig met het verwerken en loslaten van gebeurtenissen en emoties. Creatief bezig zijn heeft dus een helende werking; het kan je kind helpen te groeien en geeft jou handvatten om hem daarbij te begeleiden.

Creativiteit is een breed begrip
Als ouder van een jong kind ben je misschien geneigd om bij creativiteit meteen aan knutselen te denken – aan tafels vol lijm en glitters – maar uiteraard is dit begrip zo breed als je het zelf wil maken. Creativiteit zit net zo goed in schilderen, kleien en timmeren als in muziek, toneel, rollenspellen, een hut bouwen, een taart bakken of verhalen vertellen. Kijk waar je kind behoefte aan heeft, hoe het zich graag uit, en maak het niet te ingewikkeld. Een leeg vel papier en een doos potloden bieden al eindeloze mogelijkheden, net als een gevonden tak, een lege eierdoos of een verzameling veertjes. Gecombineerd met voldoende “lege” tijd, biedt dit soort materiaal je kind de ruimte om te ontdekken, om eigen verhalen te verzinnen en beelden die ze in hun hoofd hebben concreet te maken door ze vorm te geven in een tekening, fantasiespel of een bouwwerk. Daarbij worden ze uitgedaagd om oplossingen te verzinnen: “Hoe maak ik die boomhut die ik mijn hoofd zie na van de takken die ik heb verzameld?” Dat vraagt concentratie, vindingrijkheid en motorische vaardigheid.
Creatieve opdrachten zijn ideaal om te combineren met sensopatisch spel (het ervaren van zintuiglijke prikkels), zoals kleien. Maak voelbakken met rijst, zand en bonen en laat je kind de rijst eerst kleuren met natuurlijke kleurstof. Of doe de gekleurde rijst in een lege fles en maak daarmee “muziek”. Ook werken met materialen uit de natuur is een goed idee, zo sla je twee vliegen in één klap: eerst aarden en ontprikkelen in de natuur terwijl je materiaal verzamelt, en daarna thuis verder ontspannen door ermee te knutselen.
Creatief bezig zijn hoeft echt niet ingewikkeld te zijn. Met wat simpele materialen kom je al een heel eind. Een makkelijke opdracht is bijvoorbeeld om je kind een ademhalingsoefening te laten uittekenen, zoals op het plaatje hieronder. Of lees een visualisatie voor en vraag je kind daarna om daar een tekening over te maken. Ook koken en bakken vinden veel kinderen leuk om te doen, denk bijvoorbeeld aan cakejes versieren of de jam in de vorm van een gezichtje op de boterham smeren. Creativiteit kan al in hele kleine dingen zitten, het hoeft niet altijd groots en meeslepend te zijn. Begin gewoon, en je zal zien dat je steeds meer ideeën krijgt. Om je op weg te helpen staan hier ook leuke opdrachten om samen met je kind te proberen.
“Als mens hebben we een scheppend vermogen. Uit een gedachte, het vormeloze, kan vorm ontstaan.” – uit ‘Oersterk leven’ van Richard de Leth

De winst
Wat het oplevert? Voor jou als ouder heerlijk ontspannen en ongedwongen bezig zijn met je kind, jullie band versterken, minder vaak een overprikkeld kind in huis en onbetaalbare inzichten in de binnenwereld van je kind. En voor je kind: meer zelfvertrouwen, een rustiger hoofd, nieuwe inzichten, betekenis geven aan de wereld om hem heen, loslaten van spanningen, verwerken van prikkels en ervaringen, aandacht voor het gevoel, aan een natuurlijke behoefte tot creatie voldoen, betere balans tussen lichaam en geest, en door trial-and-error ontwikkelen van vaardigheden en opdoen van kennis. Reden genoeg om wat vaker creatief aan de slag te gaan!
Bronnen
- Abram, David – The spell of the sensuous (2017)
- Bouman, Wim – Krachtig anders leren, Kernvisie methode (2020)
- Driessen, Barbara – Sensitieve intelligentie (2008)
- Koestler, Arthur – The act of creation (1964)
- Leth, Richard de – Oersterk leven (2014)
- Marletta-Hart, Susan – Voluit leven met hooggevoeligheid (2006)
- Møberg, Susanne – Lichter leven, de kracht van hooggevoeligheid (2018)
- Rikkers, Linda – Lekker lanterfanten, even helemaal niks. Uit het boek: Opvoeders en huttenbouwers – van de makers van Kiind (2014)